Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. inferieur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inferieur (Nederlands) in het Zweeds

inferieur:

inferieur bijvoeglijk naamwoord

  1. inferieur (minderwaardig; slecht; zwak; )
    undermåligt; dålig; dåligt
  2. inferieur (ondergeschikt; bijkomstig; onderhorig; onderworpen)
    underordnad; underordnat

inferieur [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. inferieur (ondergeschikte; mindere)
    underordnad

Vertaal Matrix voor inferieur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad inferieur; mindere; ondergeschikte afhankelijke cel; ondergeschiktheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; onderliggend knooppunt; onderschikkend; subaltern; subordinerend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
underordnad junior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dålig arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak aan een ziekte lijdend; achterbaks; banaal; bekaaid; boosaardig; er bekaaid afkomen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; malicieus; pover; schamel; snood; stiekem; verraderlijk; vuig; ziek
dåligt arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak aan een ziekte lijdend; achterbaks; banaal; bekaaid; boosaardig; er bekaaid afkomen; gemeen; geniepig; gluiperig; in het geniep; laag; malicieus; min; pover; schamel; slecht; snood; stiekem; vals; verraderlijk; vuig; ziek
undermåligt arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
underordnat bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen afhankelijk; onderschikkend; subaltern; subordinerend

Verwante woorden van "inferieur":

  • inferieure