Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. initiëren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor initiëren (Nederlands) in het Zweeds

initiëren:

initiëren werkwoord

  1. initiëren (op gang brengen)
    påbörja; starta; initiera; sätta igång
    • påbörja werkwoord (påbörjar, påbörjade, påbörjat)
    • starta werkwoord (startar, startade, startat)
    • initiera werkwoord (initierar, initierade, initierat)
    • sätta igång werkwoord (sätter igång, satte igång, satt igång)

Vertaal Matrix voor initiëren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
initiera initiëren; op gang brengen initialiseren
påbörja initiëren; op gang brengen
starta initiëren; op gang brengen aanvangen; beginnen; in werking stellen; initialiseren; intreden; inzetten; op gang komen; oprichten; opstarten; optrekken; overeindzetten; starten; van start gaan
sätta igång initiëren; op gang brengen beroeren; bewegen; in beweging brengen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
starta opstarten; start

Wiktionary: initiëren


Cross Translation:
FromToVia
initiëren initiera initiate — to begin; to start