Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jack:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jack (Nederlands) in het Zweeds

jack:

jack [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het jack
    – sportief kort jasje voor buiten, met strakke boord onderaan 1
    jacka
    • jacka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jack:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jacka jack colbert; halflange herenjas; hes; jak; jasje; jassen; kiel; loshangend kort overkleed; mantel; overjas

Verwante woorden van "jack":

  • jacks

Verwante definities voor "jack":

  1. sportief kort jasje voor buiten, met strakke boord onderaan1
    • ik heb een warm jack gekocht om te gaan skiën1