Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. keper:
  2. keperen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor keper (Nederlands) in het Zweeds

keper:

keper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de keper (keperstof)
    kypert
    • kypert zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor keper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kypert keper; keperstof

Verwante woorden van "keper":

  • keperen, kepers, kepertje, kepertjes

keperen:

keperen werkwoord (keper, kepert, keperde, keperden, gekeperd)

  1. keperen
    kypra
    • kypra werkwoord (kyprar, kyprade, kyprat)

Conjugations for keperen:

o.t.t.
  1. keper
  2. kepert
  3. kepert
  4. keperen
  5. keperen
  6. keperen
o.v.t.
  1. keperde
  2. keperde
  3. keperde
  4. keperden
  5. keperden
  6. keperden
v.t.t.
  1. ben gekeperd
  2. bent gekeperd
  3. is gekeperd
  4. zijn gekeperd
  5. zijn gekeperd
  6. zijn gekeperd
v.v.t.
  1. was gekeperd
  2. was gekeperd
  3. was gekeperd
  4. waren gekeperd
  5. waren gekeperd
  6. waren gekeperd
o.t.t.t.
  1. zal keperen
  2. zult keperen
  3. zal keperen
  4. zullen keperen
  5. zullen keperen
  6. zullen keperen
o.v.t.t.
  1. zou keperen
  2. zou keperen
  3. zou keperen
  4. zouden keperen
  5. zouden keperen
  6. zouden keperen
diversen
  1. keper!
  2. kepert!
  3. gekeperd
  4. keperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor keperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kypra keperen

Verwante woorden van "keperen":


Verwante vertalingen van keper