Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. krakelen:
  2. krakeel:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krakelen (Nederlands) in het Zweeds

krakelen:

krakelen werkwoord

  1. krakelen (ruzie maken; ruziën; twisten; kiften; kijven)
    gräla; tvista; kivas; råka i gräl
    • gräla werkwoord (grälar, grälade, grälat)
    • tvista werkwoord (tvistar, tvistade, tvistat)
    • kivas werkwoord (kivar, kivade, kivat)
    • råka i gräl werkwoord (råkar i gräl, råkade i gräl, råkat i gräl)

Vertaal Matrix voor krakelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gräla kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; duelleren; hakketakken; in onmin geraken; kampen; knokken; matten; ruzie hebben; ruzieën; twisten; uitbrander geven; vechten
kivas kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten kibbelen; ruzie hebben
råka i gräl kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten ruzie hebben
tvista kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; ruzie hebben; ruzieën; twisten

Verwante woorden van "krakelen":


krakeel:

krakeel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het krakeel (drukte; heisa)
    bråk; tjafs; krakel
    • bråk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tjafs [-ett] zelfstandig naamwoord
    • krakel zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor krakeel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bråk drukte; heisa; krakeel drukte; gevechten; kouwe drukte; ophef; rumoer; stennis; vechtpartijen
krakel drukte; heisa; krakeel
tjafs drukte; heisa; krakeel drukte; geklooi; gerommel; gerotzooi; kouwe drukte; ophef; rumoer

Verwante woorden van "krakeel":