Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. krommen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor krommen (Nederlands) in het Zweeds

krommen:

krommen werkwoord (krom, kromt, kromde, kromden, gekromd)

  1. krommen (buigen; krom buigen)
    kurva
    • kurva werkwoord (kurvar, kurvade, kurvat)
  2. krommen (buigen; welven)
    svänga; böja sig; gå i en båge
    • svänga werkwoord (svänger, svängde, svängt)
    • böja sig werkwoord (böjer sig, böjde sig, böjt sig)
    • gå i en båge werkwoord (går i en båge, gick i en båge, gått i en båge)

Conjugations for krommen:

o.t.t.
  1. krom
  2. kromt
  3. kromt
  4. krommen
  5. krommen
  6. krommen
o.v.t.
  1. kromde
  2. kromde
  3. kromde
  4. kromden
  5. kromden
  6. kromden
v.t.t.
  1. ben gekromd
  2. bent gekromd
  3. is gekromd
  4. zijn gekromd
  5. zijn gekromd
  6. zijn gekromd
v.v.t.
  1. was gekromd
  2. was gekromd
  3. was gekromd
  4. waren gekromd
  5. waren gekromd
  6. waren gekromd
o.t.t.t.
  1. zal krommen
  2. zult krommen
  3. zal krommen
  4. zullen krommen
  5. zullen krommen
  6. zullen krommen
o.v.t.t.
  1. zou krommen
  2. zou krommen
  3. zou krommen
  4. zouden krommen
  5. zouden krommen
  6. zouden krommen
diversen
  1. krom!
  2. kromt!
  3. gekromd
  4. krommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor krommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kurva bocht; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böja sig buigen; krommen; welven buigen; krombuigen; kromlopen
gå i en båge buigen; krommen; welven
kurva buigen; krom buigen; krommen
svänga buigen; krommen; welven draaien; iets omdraaien; omkeren; oscilleren; schommelen; wenden; wiegelen; wiegen; zwengelen; zwenken

Wiktionary: krommen


Cross Translation:
FromToVia
krommen kröka; böja curve — bend, crook

Verwante vertalingen van krommen