Kuisheid in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

kuisheid:
- oskyldig; oskuld
kuis:
- hygieniskt; hygienisk; ren; rent; oskuldsfullt; jungfruelig; jungfrueligt; klyftig; klyftigt; kysk; ärbar; ärbart; dygdigt; kyskt
- rensning; rengöring
Wiktionary:
- kuisheid → kyskhet, renhet, dygd
- kuis → kysk

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kuisheid (Nederlands) in het Zweeds

kuisheid:

kuisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de kuisheid (onbevlektheid; reinheid; onschuldigheid; zedigheid; onbezoedeldheid)
oskyldig; oskuld
- oskyldig zelfstandig naamwoord
- oskuld [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kuisheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oskuld	kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid	maagdelijkheid; ongereptheid; virginiteit
oskyldig	kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oskyldig		naief; onnozel; onschuldig; schuldeloos; schuldloos

Verwante woorden van "kuisheid":

kuis

Wiktionary: kuisheid

Cross Translation:

From	To	Via
• kuisheid	→ kyskhet; renhet	↔ chastity — abstaining from sexual intercourse outside of marriage
• kuisheid	→ dygd	↔ virtue — chastity and faithfulness
• kuisheid	→ kyskhet	↔ Keuschheit — bewusster Verzicht auf sexuelle Aktivität aus moralischen oder religiösen Gründen

kuis:

kuis bijvoeglijk naamwoord

kuis (hygienisch; schoon; zuiver; rein)
hygieniskt; hygienisk
- hygieniskt bijvoeglijk naamwoord
- hygienisk bijvoeglijk naamwoord
kuis (rein; schoon; net)
ren; rent
- ren bijvoeglijk naamwoord
- rent bijvoeglijk naamwoord
kuis (maagdelijk; puur; zuiver; onschuldig; onbevlekt; rein)
rent; oskuldsfullt; ren; jungfruelig; jungfrueligt
- rent bijvoeglijk naamwoord
- oskuldsfullt bijvoeglijk naamwoord
- ren bijvoeglijk naamwoord
- jungfruelig bijvoeglijk naamwoord
- jungfrueligt bijvoeglijk naamwoord
kuis (zedig; eerbaar)
klyftig; klyftigt
- klyftig bijvoeglijk naamwoord
- klyftigt bijvoeglijk naamwoord
kuis (gekuist)
kysk; ärbar; ärbart; dygdigt; kyskt
- kysk bijvoeglijk naamwoord
- ärbar bijvoeglijk naamwoord
- ärbart bijvoeglijk naamwoord
- dygdigt bijvoeglijk naamwoord
- kyskt bijvoeglijk naamwoord

kuis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; schoonmaken; zuivering; kuising)
rensning; rengöring
- rensning [-en] zelfstandig naamwoord
- rengöring [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor kuis:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ren		rendier
rengöring	kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering	kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; wassen; wassing; zuivering
rensning	kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering	kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; verwijderen; zuivering
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dygdigt	gekuist; kuis
hygienisk	hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver	hygiënisch
hygieniskt	hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver
jungfruelig	kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
jungfrueligt	kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
klyftig	eerbaar; kuis; zedig
klyftigt	eerbaar; kuis; zedig	gis; schrander; slim
kysk	gekuist; kuis	onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; vlekkeloos
kyskt	gekuist; kuis	onbevlekt; onbezoedeld; onschuldig; rein; vlekkeloos
oskuldsfullt	kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver	gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onschuldig; puur; schuldeloos; schuldloos; virginaal; zuiver
ren	kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver	deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; louter; maagdelijk; netjes; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; onversneden; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; schoon; virginaal; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent	kuis; maagdelijk; net; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; schoon; zuiver	deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; klinkklaar; louter; maagdelijk; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
ärbar	gekuist; kuis	decent; edelachtbaar; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
ärbart	gekuist; kuis	decent; edelachtbaar; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; keurig; kies; manierlijk; netjes; respectabel; welvoeglijk

Verwante woorden van "kuis":

kuisheid, kuisen, kuizen, kuise

Wiktionary: kuis

Cross Translation:

From	To	Via
• kuis	→ kysk	↔ chaste — abstaining from sexual intercourse

Remove Ads

Vertaal kuisheid van Nederlands naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kuisheid (Nederlands) in het Zweeds

kuisheid:

kuisheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de kuisheid (onbevlektheid; reinheid; onschuldigheid; zedigheid; onbezoedeldheid)

Vertaal Matrix voor kuisheid:

Verwante woorden van "kuisheid":

Wiktionary: kuisheid

kuis:

kuis bijvoeglijk naamwoord

kuis (hygienisch; schoon; zuiver; rein)

kuis (rein; schoon; net)

kuis (maagdelijk; puur; zuiver; onschuldig; onbevlekt; rein)

kuis (zedig; eerbaar)

kuis (gekuist)

kuis [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; schoonmaken; zuivering; kuising)

Vertaal Matrix voor kuis:

Verwante woorden van "kuis":

Wiktionary: kuis