Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. laten zakken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laten zakken (Nederlands) in het Zweeds

laten zakken:

laten zakken werkwoord (laat zakken, liet zakken, lieten zakken, laten zakken)

  1. laten zakken (ontgoochelen; teleurstellen; frustreren; )
    desillusionera
    • desillusionera werkwoord (desillusionerar, desillusionerade, desillusionerat)

Conjugations for laten zakken:

o.t.t.
  1. laat zakken
  2. laat zakken
  3. laat zakken
  4. laten zakken
  5. laten zakken
  6. laten zakken
o.v.t.
  1. liet zakken
  2. liet zakken
  3. liet zakken
  4. lieten zakken
  5. lieten zakken
  6. lieten zakken
v.t.t.
  1. heb laten zakken
  2. hebt laten zakken
  3. heeft laten zakken
  4. hebben laten zakken
  5. hebben laten zakken
  6. hebben laten zakken
v.v.t.
  1. had laten zakken
  2. had laten zakken
  3. had laten zakken
  4. hadden laten zakken
  5. hadden laten zakken
  6. hadden laten zakken
o.t.t.t.
  1. zal laten zakken
  2. zult laten zakken
  3. zal laten zakken
  4. zullen laten zakken
  5. zullen laten zakken
  6. zullen laten zakken
o.v.t.t.
  1. zou laten zakken
  2. zou laten zakken
  3. zou laten zakken
  4. zouden laten zakken
  5. zouden laten zakken
  6. zouden laten zakken
diversen
  1. laat zakken!
  2. laat zakken!
  3. laten zakken
  4. zakken latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

laten zakken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. laten zakken (neerlaten)
    besvikelse

Vertaal Matrix voor laten zakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besvikelse laten zakken; neerlaten afknapper; desillusie; fiasco; flop; misrekening; misslag; ontgoocheling; slag; sof; tegenvaller; teleurstelling; terugslag
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desillusionera afvallen; benadelen; duperen; frustreren; laten zakken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen desillusioneren

Wiktionary: laten zakken


Cross Translation:
FromToVia
laten zakken förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
laten zakken sänka; slå ned; fälla; stämma ned; göra lägre; sjunka; falla; avtaga; böja sig baisser — À trier

Verwante vertalingen van laten zakken