Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. likken:
  2. lik:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor likken (Nederlands) in het Zweeds

likken:

likken werkwoord (lik, likt, likte, likten, gelikt)

  1. likken (aflikken)
    slicka; klå upp; slicka av
    • slicka werkwoord
    • klå upp werkwoord (klår upp, klådde upp, klått upp)
    • slicka av werkwoord (slickar av, slickade av, slickat av)

Conjugations for likken:

o.t.t.
  1. lik
  2. likt
  3. likt
  4. likken
  5. likken
  6. likken
o.v.t.
  1. likte
  2. likte
  3. likte
  4. likten
  5. likten
  6. likten
v.t.t.
  1. heb gelikt
  2. hebt gelikt
  3. heeft gelikt
  4. hebben gelikt
  5. hebben gelikt
  6. hebben gelikt
v.v.t.
  1. had gelikt
  2. had gelikt
  3. had gelikt
  4. hadden gelikt
  5. hadden gelikt
  6. hadden gelikt
o.t.t.t.
  1. zal likken
  2. zult likken
  3. zal likken
  4. zullen likken
  5. zullen likken
  6. zullen likken
o.v.t.t.
  1. zou likken
  2. zou likken
  3. zou likken
  4. zouden likken
  5. zouden likken
  6. zouden likken
en verder
  1. ben gelikt
  2. bent gelikt
  3. is gelikt
  4. zijn gelikt
  5. zijn gelikt
  6. zijn gelikt
diversen
  1. lik!
  2. likt!
  3. gelikt
  4. likkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

likken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het likken (aflikken)
    avslickning; slick

likken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de likken (gevangenissen; bakken; norren)
    fängelser

Vertaal Matrix voor likken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avslickning aflikken; likken
fängelser bakken; gevangenissen; likken; norren
slick aflikken; likken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klå upp aflikken; likken aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; billekoek geven; een pak slaag geven; iemand toetakelen; in elkaar timmeren; knuppelen; ranselen; toetakelen
slicka aflikken; likken
slicka av aflikken; likken

Verwante woorden van "likken":


Wiktionary: likken


Cross Translation:
FromToVia
likken slicka lick — to stroke with a tongue

lik:

lik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lik (strafgevangenis; gevangenis; doos; )
    fängelse
  2. de lik (klodder; kwak; kledder)
    droppe; klick
    • droppe [-en] zelfstandig naamwoord
    • klick [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
droppe kledder; klodder; kwak; lik borrel; drop; dropping; druppel; kleine slok; neut; slokje; staande receptie
fängelse bajes; bak; doos; gevangenis; lik; nor; petoet; spinhuis; strafgevangenis; strafinrichting; strafplaats
klick kledder; klodder; kwak; lik factie; groepering; klont; klonter
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
slickning lik; tongveeg

Verwante woorden van "lik":