Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. loopjongens:
  2. loopjongen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor loopjongens (Nederlands) in het Zweeds

loopjongens:

loopjongens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de loopjongens (hulpjes)
    bud; bärare; åkare; stadsbud; postiljoner
    • bud [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bärare [-en] zelfstandig naamwoord
    • åkare [-en] zelfstandig naamwoord
    • stadsbud [-ett] zelfstandig naamwoord
    • postiljoner zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor loopjongens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bud hulpjes; loopjongens bod; boodschapper; ijlbode; koerier; renbode; toonder; vrachtvaarder
bärare hulpjes; loopjongens bagagedrager; brenger; draagstel; drager; kruier; sjouwer; toonder; vrachtvaarder
postiljoner hulpjes; loopjongens
stadsbud hulpjes; loopjongens
åkare hulpjes; loopjongens

Verwante woorden van "loopjongens":


loopjongen:

loopjongen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de loopjongen (koerier; boodschappenjongen)
    springpojke

Vertaal Matrix voor loopjongen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
springpojke boodschappenjongen; koerier; loopjongen

Verwante woorden van "loopjongen":