Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. luchtigheid:
  2. luchtig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luchtigheid (Nederlands) in het Zweeds

luchtigheid:

luchtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de luchtigheid
    lätthet; luftighet

Vertaal Matrix voor luchtigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
luftighet luchtigheid
lätthet luchtigheid faciliteit; lichtheid

Verwante woorden van "luchtigheid":


luchtig:

luchtig bijvoeglijk naamwoord

  1. luchtig (koel; fris)
    sval; fräscht; svalt; luftigt; fräsch
  2. luchtig (speels; luchthartig; losjes)
    lekfull; lekfullt

Vertaal Matrix voor luchtig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fräsch fris; koel; luchtig
fräscht fris; koel; luchtig onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
lekfull losjes; luchthartig; luchtig; speels dartel; speels
lekfullt losjes; luchthartig; luchtig; speels dartel; speels
luftigt fris; koel; luchtig
sval fris; koel; luchtig gemoedereerd
svalt fris; koel; luchtig doodgemoedereerd; doodkalm

Verwante woorden van "luchtig":

  • luchtigheid, luchtiger, luchtigere, luchtigst, luchtigste, luchtige

Wiktionary: luchtig


Cross Translation:
FromToVia
luchtig lätt lite — low in calories
luchtig besynnerlig; egendomlig; konstig; märklig; underlig whimsical — Given to whimsy; capricious; odd; peculiar; playful; light-hearted or amusing