Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. matrix:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor matrix (Nederlands) in het Zweeds

matrix:

matrix [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de matrix (matrijs)
    gjutform; matrix
  2. de matrix

Vertaal Matrix voor matrix:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gjutform matrijs; matrix drukvorm; gietmal; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; moedervorm; vorm
matrix matrijs; matrix drukvorm; gietvorm; mal; matrijs; modelvorm; vorm
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
matris matrix

Verwante woorden van "matrix":

  • matrixen

Wiktionary: matrix


Cross Translation:
FromToVia
matrix matris matrix — In mathematics
matrix matris matrix — Two-dimensional array
matrix matris Matrix — ein Muster aus Punkten, welche in Zeilen und Spalten angeordnet sind
matrix matris matrice — Objet mathématique.