Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mazzel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mazzel (Nederlands) in het Zweeds

mazzel:

mazzel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mazzel (meevaller)
    tur
    • tur [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mazzel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tur mazzel; meevaller buitenkansje; dagreis; excursie; gang; gelukkig toeval; gelukstreffer; meevaller; opsteker; reis; rijtoer; rit; ronde; tocht; toer; toevalstreffer; tournee; treffer; uitstapje; voordeel

Verwante woorden van "mazzel":


Wiktionary: mazzel


Cross Translation:
FromToVia
mazzel flax Masselsalopp: günstiger Zufall; unverdientes, unvorhergesehenes, überraschendes Glück
mazzel vi ses; ses senare; vi ses senare see you later — goodbye

Verwante vertalingen van mazzel