Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mededelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mededelen (Nederlands) in het Zweeds

mededelen:

mededelen werkwoord (deel mede, deelt mede, deelde mede, deelden mede, medegedeeld)

  1. mededelen (vertellen; zeggen; beschrijven; uiteenzetten; verhalen)
    berätta; återberätta; skildra; förklara; beskriva; rapportera
    • berätta werkwoord (berättar, berättade, berättat)
    • återberätta werkwoord (återberättar, återberättade, återberättat)
    • skildra werkwoord (skildrar, skildrade, skildrat)
    • förklara werkwoord (förklarar, förklarade, förklarat)
    • beskriva werkwoord (beskriver, beskrev, beskrivit)
    • rapportera werkwoord (raporterar, raporterade, raporterat)

Conjugations for mededelen:

o.t.t.
  1. deel mede
  2. deelt mede
  3. deelt mede
  4. delen mede
  5. delen mede
  6. delen mede
o.v.t.
  1. deelde mede
  2. deelde mede
  3. deelde mede
  4. deelden mede
  5. deelden mede
  6. deelden mede
v.t.t.
  1. heb medegedeeld
  2. hebt medegedeeld
  3. heeft medegedeeld
  4. hebben medegedeeld
  5. hebben medegedeeld
  6. hebben medegedeeld
v.v.t.
  1. had medegedeeld
  2. had medegedeeld
  3. had medegedeeld
  4. hadden medegedeeld
  5. hadden medegedeeld
  6. hadden medegedeeld
o.t.t.t.
  1. zal mededelen
  2. zult mededelen
  3. zal mededelen
  4. zullen mededelen
  5. zullen mededelen
  6. zullen mededelen
o.v.t.t.
  1. zou mededelen
  2. zou mededelen
  3. zou mededelen
  4. zouden mededelen
  5. zouden mededelen
  6. zouden mededelen
en verder
  1. is medegedeeld
diversen
  1. deel mede!
  2. deelt mede!
  3. medegedeeld
  4. mededelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mededelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
berätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen aan komen zetten; babbelen; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; wauwelen; zeggen; zwammen
beskriva beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; beschrijven; karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; omschrijven; schetsen; typeren; weergeven
förklara beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen betogen; betonen; betuigen; demonstreren; duiden; mening kenbaar maken; nader verklaren; ontvouwen; opklaren; parafraseren; preciseren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; uitwerken; verduidelijken; verkondigen; wolken verdwijnen
rapportera beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen berichten; iets melden; verhaal vertellen; verhalen; vertellen
skildra beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen afschilderen; beschrijven; doen lijken; omschrijven; schetsen
återberätta beschrijven; mededelen; uiteenzetten; verhalen; vertellen; zeggen

Wiktionary: mededelen


Cross Translation:
FromToVia
mededelen kommunicera communicate — to impart information or knowledge of; to make known, to tell
mededelen meddela notify — (transitive) To give (someone) notice of (something)
mededelen meddela; delge; överföra; sprida communiquerrendre commun à ; faire part de ; transmettre.