Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. medewerking:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor medewerking (Nederlands) in het Zweeds

medewerking:

medewerking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de medewerking (assistentie)
    hjälp; assistans; stöd
    • hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
    • assistans [-en] zelfstandig naamwoord
    • stöd [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de medewerking (coöperatie)
    samarbete; kooperation; sammanverkan

Vertaal Matrix voor medewerking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistans assistentie; medewerking dienstbetoon; hulpbetoon
hjälp assistentie; medewerking assistentie; behoeftigheid; bijstand; dienstbetoon; handreiking; help; hulp; hulpbehoevendheid; hulpbetoon; hulpje; hulpverlening; knecht; ondersteuning; online-Help; steun; support
kooperation coöperatie; medewerking
samarbete coöperatie; medewerking coöperatie; samenwerking; samenwerkingsverband
sammanverkan coöperatie; medewerking
stöd assistentie; medewerking houvast; kost; norm; onderhoud; onderhoudsgeld; ondersteuning; ruggensteun; rugsteun; schoor; schraag; schraagpijler; standaard; steun; steuntje; stut; support; voedsel
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp stimulans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp help

Wiktionary: medewerking


Cross Translation:
FromToVia
medewerking medhjälp; medverkan; assistans Mithilfe — das gemeinsame helfen bei einer Sache
medewerking medverkan collaboration — Travail commun