Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. meuren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor meuren (Nederlands) in het Zweeds

meuren:

meuren werkwoord (meur, meurt, meurde, meurden, gemeurd)

  1. meuren (maffen; slapen; pitten)
    sova; slafa; kvarta; tryna
    • sova werkwoord
    • slafa werkwoord (slafar, slafade, slafat)
    • kvarta werkwoord (kvartar, kvartade, kvartat)
    • tryna werkwoord (trynar, trynade, trynat)
  2. meuren (stinken; ruiken; een luchtje hebben; )
    stinka; lukta illa
    • stinka werkwoord (stinker, stank, stunkit)
    • lukta illa werkwoord (luktar illa, luktade illa, luktat illa)

Conjugations for meuren:

o.t.t.
  1. meur
  2. meurt
  3. meurt
  4. meuren
  5. meuren
  6. meuren
o.v.t.
  1. meurde
  2. meurde
  3. meurde
  4. meurden
  5. meurden
  6. meurden
v.t.t.
  1. heb gemeurd
  2. hebt gemeurd
  3. heeft gemeurd
  4. hebben gemeurd
  5. hebben gemeurd
  6. hebben gemeurd
v.v.t.
  1. had gemeurd
  2. had gemeurd
  3. had gemeurd
  4. hadden gemeurd
  5. hadden gemeurd
  6. hadden gemeurd
o.t.t.t.
  1. zal meuren
  2. zult meuren
  3. zal meuren
  4. zullen meuren
  5. zullen meuren
  6. zullen meuren
o.v.t.t.
  1. zou meuren
  2. zou meuren
  3. zou meuren
  4. zouden meuren
  5. zouden meuren
  6. zouden meuren
diversen
  1. meur!
  2. meurt!
  3. gemeurd
  4. meurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor meuren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvarta maffen; meuren; pitten; slapen
lukta illa een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
slafa maffen; meuren; pitten; slapen
sova maffen; meuren; pitten; slapen
stinka een luchtje hebben; geuren; meuren; rieken; ruiken; stinken; walmen
tryna maffen; meuren; pitten; slapen