Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. mik:
  2. mikken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mik (Nederlands) in het Zweeds

mik:

mik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de mik
    brödlimpa; bröd; lev; limpa
    • brödlimpa zelfstandig naamwoord
    • bröd [-ett] zelfstandig naamwoord
    • lev zelfstandig naamwoord
    • limpa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor mik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bröd mik brood; tarwebrood
brödlimpa mik brood
lev mik
limpa mik broodje; kadetje; puntje

Verwante woorden van "mik":


Wiktionary: mik


Cross Translation:
FromToVia
mik bröd pain — Aliment

mikken:

mikken werkwoord (mik, mikt, mikte, mikten, gemikt)

  1. mikken (in een bep. richting plaatsen; richten)
    rikta; sikta; måtta
    • rikta werkwoord (riktar, riktade, riktat)
    • sikta werkwoord (siktar, siktade, siktat)
    • måtta werkwoord (måttar, måttadde, mått)
  2. mikken (gericht werpen)
    sikta på; måtta på; sträva på
    • sikta på werkwoord (siktar på, siktade på, siktat på)
    • måtta på werkwoord (måttar på, måttadde på, mått på)
    • sträva på werkwoord (strävar på, strävade på, strävat på)

Conjugations for mikken:

o.t.t.
  1. mik
  2. mikt
  3. mikt
  4. mikken
  5. mikken
  6. mikken
o.v.t.
  1. mikte
  2. mikte
  3. mikte
  4. mikten
  5. mikten
  6. mikten
v.t.t.
  1. heb gemikt
  2. hebt gemikt
  3. heeft gemikt
  4. hebben gemikt
  5. hebben gemikt
  6. hebben gemikt
v.v.t.
  1. had gemikt
  2. had gemikt
  3. had gemikt
  4. hadden gemikt
  5. hadden gemikt
  6. hadden gemikt
o.t.t.t.
  1. zal mikken
  2. zult mikken
  3. zal mikken
  4. zullen mikken
  5. zullen mikken
  6. zullen mikken
o.v.t.t.
  1. zou mikken
  2. zou mikken
  3. zou mikken
  4. zouden mikken
  5. zouden mikken
  6. zouden mikken
diversen
  1. mik!
  2. mikt!
  3. gemikt
  4. mikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mikken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
måtta gematigdheid; ingetogenheid; matigheid; stemmigheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
måtta in een bep. richting plaatsen; mikken; richten
måtta på gericht werpen; mikken
rikta in een bep. richting plaatsen; mikken; richten rechtbuigen; regisseren
sikta in een bep. richting plaatsen; mikken; richten
sikta på gericht werpen; mikken aansturen op; bedoelen; beogen; doel beogen; ergens iets mee willen zeggen; ijveren; streven; ten doel hebben; viseren
sträva på gericht werpen; mikken

Verwante woorden van "mikken":