Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. misleiden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor misleiden (Nederlands) in het Zweeds

misleiden:

misleiden werkwoord (misleid, misleidt, misleidde, misleidden, misleid)

  1. misleiden (besodemieteren; afzetten; bedriegen; )
    svindla; bedra; lura
    • svindla werkwoord (svindlar, svindlade, svindlat)
    • bedra werkwoord (bedrar, bedragade, bedragat)
    • lura werkwoord (lurar, lurade, lurat)
  2. misleiden (om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten)
    föra bakom ljuset; sätta på fel spår; lura; förleda
    • föra bakom ljuset werkwoord (för bakom ljuset, förde bakom ljuset, fört bakom ljuset)
    • sätta på fel spår werkwoord (sätter på fel spår, satte på fel spår, satt på fel spår)
    • lura werkwoord (lurar, lurade, lurat)
    • förleda werkwoord (förleder, förledde, förlett)

Conjugations for misleiden:

o.t.t.
  1. misleid
  2. misleidt
  3. misleidt
  4. misleiden
  5. misleiden
  6. misleiden
o.v.t.
  1. misleidde
  2. misleidde
  3. misleidde
  4. misleidden
  5. misleidden
  6. misleidden
v.t.t.
  1. heb misleid
  2. hebt misleid
  3. heeft misleid
  4. hebben misleid
  5. hebben misleid
  6. hebben misleid
v.v.t.
  1. had misleid
  2. had misleid
  3. had misleid
  4. hadden misleid
  5. hadden misleid
  6. hadden misleid
o.t.t.t.
  1. zal misleiden
  2. zult misleiden
  3. zal misleiden
  4. zullen misleiden
  5. zullen misleiden
  6. zullen misleiden
o.v.t.t.
  1. zou misleiden
  2. zou misleiden
  3. zou misleiden
  4. zouden misleiden
  5. zouden misleiden
  6. zouden misleiden
en verder
  1. ben misleid
  2. bent misleid
  3. is misleid
  4. zijn misleid
  5. zijn misleid
  6. zijn misleid
diversen
  1. misleid!
  2. misleidt!
  3. misleid
  4. misleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor misleiden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedra afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen afzetten; bedonderen; bedotten; bezwendelen; frauderen; neppen; sjoemelen; tillen; voorspiegelen; wijsmaken
föra bakom ljuset misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten sjoemelen
förleda misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten aanlokken; begoochelen; dichtbijlokken; lokken; meelokken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken
lura afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten; oplichten; zwendelen aanlokken; afzetten; bedonderen; bedotten; beetnemen; bezwendelen; dichtbijlokken; foppen; frauderen; lokken; meelokken; neppen; tevoorschijn lokken; tillen; verleiden; verlokken; verneuken; voorspiegelen; voortlokken; weglokken
svindla afzetten; bedonderen; bedriegen; beduvelen; belazeren; besodemieteren; misleiden; oplichten; zwendelen bedonderen; bezwendelen; duizelig worden; neppen; verneuken
sätta på fel spår misleiden; om de tuin leiden; op een dwaalspoor zetten
- bedriegen

Synoniemen voor "misleiden":


Verwante definities voor "misleiden":

  1. op een gemene manier niet eerlijk zijn1
    • hij heeft mij misleid met zijn verhaal1

Wiktionary: misleiden


Cross Translation:
FromToVia
misleiden bedra deceive — trick or mislead
misleiden bedra; bedraga; lura; narra; göra besviken tromperabuser de la confiance de quelqu’un.