Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. monteurs:
  2. monteur:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor monteurs (Nederlands) in het Zweeds

monteurs:

monteurs [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de monteurs
    mekaniker; montörer; installatörer

Vertaal Matrix voor monteurs:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
installatörer monteurs
mekaniker monteurs monteur; werktuigkunde; werktuigkundige
montörer monteurs

Verwante woorden van "monteurs":


monteurs vorm van monteur:

monteur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de monteur
    mekaniker

Vertaal Matrix voor monteur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mekaniker monteur monteurs; werktuigkunde; werktuigkundige

Verwante woorden van "monteur":


Verwante definities voor "monteur":

  1. wie apparaten in elkaar zet en repareert1
    • de machine doet het niet, er moet een monteur komen1