Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. muts:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor muts (Nederlands) in het Zweeds

muts:

muts [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de muts (hoofddeksel)
    mössa
    • mössa [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de muts (baret)
    keps; mössa
    • keps [-en] zelfstandig naamwoord
    • mössa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor muts:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
keps baret; muts hoofddeksel; kap; kapje; klappertje; pet
mössa baret; hoofddeksel; muts een muts met een kwast; hoofddeksel; kapje; klappertje; pet

Verwante woorden van "muts":

  • mutsen

Verwante definities voor "muts":

  1. hoofddeksel van soepel materiaal1
    • hij heeft een wollen muts op tegen de kou1

Wiktionary: muts

muts
noun
  1. hoofddeksel van textiel zonder harde rand.

Cross Translation:
FromToVia
muts mössa; luva Mütze — eng den Kopf umschließende Kopfbedeckung aus sehr weichem Material
muts huva; mössa bonnet — Coiffure.
muts huva; mössa toquesorte de coiffure sans bords ou à très petits bords.

Verwante vertalingen van muts