Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. noodwendigheid:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor noodwendigheid (Nederlands) in het Zweeds

noodwendigheid:

noodwendigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de noodwendigheid (behoeftigheid; nood)
    nödvändigt; behövande

Vertaal Matrix voor noodwendigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behövande behoeftigheid; nood; noodwendigheid
nödvändigt behoeftigheid; nood; noodwendigheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nödvändigt benodigd; broodnodig; cruciaal; door de behoefte vereist; dringend; elementair; essentieel; hard nodig; klemmend; met spoed; nodig; noodzakelijk; onafwendbaar; onherroepelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; spoedeisend; urgent; vereist; wezenlijk

Verwante woorden van "noodwendigheid":

  • noodwendigheden