Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. omschudden:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omschudden (Nederlands) in het Zweeds

omschudden:

omschudden werkwoord (schud om, schudt om, schudde om, schudden om, omgeschud)

  1. omschudden
    skaka
    • skaka werkwoord (skakar, skakade, skakat)

Conjugations for omschudden:

o.t.t.
  1. schud om
  2. schudt om
  3. schudt om
  4. schudden om
  5. schudden om
  6. schudden om
o.v.t.
  1. schudde om
  2. schudde om
  3. schudde om
  4. schudden om
  5. schudden om
  6. schudden om
v.t.t.
  1. heb omgeschud
  2. hebt omgeschud
  3. heeft omgeschud
  4. hebben omgeschud
  5. hebben omgeschud
  6. hebben omgeschud
v.v.t.
  1. had omgeschud
  2. had omgeschud
  3. had omgeschud
  4. hadden omgeschud
  5. hadden omgeschud
  6. hadden omgeschud
o.t.t.t.
  1. zal omschudden
  2. zult omschudden
  3. zal omschudden
  4. zullen omschudden
  5. zullen omschudden
  6. zullen omschudden
o.v.t.t.
  1. zou omschudden
  2. zou omschudden
  3. zou omschudden
  4. zouden omschudden
  5. zouden omschudden
  6. zouden omschudden
en verder
  1. ben omgeschud
  2. bent omgeschud
  3. is omgeschud
  4. zijn omgeschud
  5. zijn omgeschud
  6. zijn omgeschud
diversen
  1. schud om!
  2. schudt om!
  3. omgeschud
  4. omschuddend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omschudden:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skaka omschudden beven; bibberen; griezelen; gruwen; heen en weer bewegen; huiveren; klappertanden; kleumen; koulijden; schudden; sidderen; stuiptrekken; trillen; vibreren