Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onthouden (Nederlands) in het Zweeds

onthouden:

onthouden werkwoord (onthoud, onthoudt, onthield, onthielden, onthouden)

  1. onthouden (opnemen; opslaan)
    avstå; hålla tillbaka; avhålla sig
    • avstå werkwoord (avstår, avstod, avstått)
    • hålla tillbaka werkwoord (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)
    • avhålla sig werkwoord (avhåller sig, avhöll sig, avhållit sig)
  2. onthouden (memoriseren)
    komma ihåg
    • komma ihåg werkwoord (kommer ihåg, komm ihåg, kommit ihåg)
  3. onthouden (abstineren; afwijzen; afwimpelen; bedanken; afslaan)
    avstå; avhålla sig
    • avstå werkwoord (avstår, avstod, avstått)
    • avhålla sig werkwoord (avhåller sig, avhöll sig, avhållit sig)
  4. onthouden (niet vergeten; herinneren)
    kom ihåg; glömma inte; påminna
    • kom ihåg werkwoord (komer ihåg, kom ihåg, komit ihåg)
    • glömma inte werkwoord (glömmer inte, glömde inte, glömt inte)
    • påminna werkwoord (påminner, påminde, påmint)

Conjugations for onthouden:

o.t.t.
  1. onthoud
  2. onthoudt
  3. onthoudt
  4. onthouden
  5. onthouden
  6. onthouden
o.v.t.
  1. onthield
  2. onthield
  3. onthield
  4. onthielden
  5. onthielden
  6. onthielden
v.t.t.
  1. heb onthouden
  2. hebt onthouden
  3. heeft onthouden
  4. hebben onthouden
  5. hebben onthouden
  6. hebben onthouden
v.v.t.
  1. had onthouden
  2. had onthouden
  3. had onthouden
  4. hadden onthouden
  5. hadden onthouden
  6. hadden onthouden
o.t.t.t.
  1. zal onthouden
  2. zult onthouden
  3. zal onthouden
  4. zullen onthouden
  5. zullen onthouden
  6. zullen onthouden
o.v.t.t.
  1. zou onthouden
  2. zou onthouden
  3. zou onthouden
  4. zouden onthouden
  5. zouden onthouden
  6. zouden onthouden
en verder
  1. is onthouden
  2. zijn onthouden
diversen
  1. onthoud!
  2. onthoudt!
  3. onthouden
  4. onthoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onthouden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. onthouden (vasten)
    fort; avhållning

Vertaal Matrix voor onthouden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avhållning onthouden; vasten
fort onthouden; vasten bastion; bolwerk; citadel; fort; kasteel; sterkte; stroomversnelling; versterkte legerplaats
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avhålla sig abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden; opnemen; opslaan
avstå abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden; opnemen; opslaan afstaan; overgeven
glömma inte herinneren; niet vergeten; onthouden
hålla tillbaka onthouden; opnemen; opslaan afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; in bedwang houden; intomen; matigen; onderdrukken; ophopen; opkroppen; opstapelen; terughouden; weerhouden
kom ihåg herinneren; niet vergeten; onthouden
komma ihåg memoriseren; onthouden bedenken; te binnen schieten; te binnen vallen
påminna herinneren; niet vergeten; onthouden herinneren; in herinnering brengen; memoreren; ontbieden; oproepen; sommeren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fort alras; rap; snel; vlot; vlug

Antoniemen van "onthouden":


Verwante definities voor "onthouden":

  1. het in je geheugen paraat hebben1
    • onthoud wat ik heb verteld1

Wiktionary: onthouden


Cross Translation:
FromToVia
onthouden lägga på minnet; komma ihåg merken — (reflexiv) etwas im Gedächtnis speichern
onthouden komma ihåg; minnas; memorera remember — to memorize

Verwante vertalingen van onthouden