Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onvermijdelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onvermijdelijk (Nederlands) in het Zweeds

onvermijdelijk:

onvermijdelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. onvermijdelijk (onontkoombaar; onafwendbaar; onherroepelijk)
    nödvändigt; definitivt; oundvikligt; oåterkallelig; definitiv; oåterkalleligt
  2. onvermijdelijk (onafwendbaar)
    oundvikligt; oundviklig

Vertaal Matrix voor onvermijdelijk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nödvändigt behoeftigheid; nood; noodwendigheid
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- noodzakelijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
definitiv onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk definitief; inderdaad; jawel; jazeker; permanent; vastgesteld; vaststaand
definitivt onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
nödvändigt onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk benodigd; broodnodig; cruciaal; door de behoefte vereist; dringend; elementair; essentieel; hard nodig; klemmend; met spoed; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; spoedeisend; urgent; vereist; wezenlijk
oundviklig onafwendbaar; onvermijdelijk onverbiddelijk; onverbiddelijke; onvermurwbaar
oundvikligt onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk door de behoefte vereist; nodig; noodzakelijk; onverbiddelijk; onverbiddelijke; onvermurwbaar
oåterkallelig onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk definitieve
oåterkalleligt onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk definitieve

Verwante woorden van "onvermijdelijk":

  • onvermijdelijkheid

Synoniemen voor "onvermijdelijk":


Verwante definities voor "onvermijdelijk":

  1. waaraan je niet kunt ontkomen1
    • dat hij zou zakken was onvermijdelijk1

Wiktionary: onvermijdelijk


Cross Translation:
FromToVia
onvermijdelijk ofrånkomlig; oundviklig inevitable — impossible to avoid or prevent
onvermijdelijk oundviklig inévitable — Qu’on ne peut éviter (1):