Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. opdringen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opdringen (Nederlands) in het Zweeds

opdringen:

opdringen werkwoord (dring op, dringt op, drong op, drongen op, opgedrongen)

  1. opdringen
    tvinga; driva; våldföra
    • tvinga werkwoord (tvingar, tvingade, tvingat)
    • driva werkwoord (driver, drev, drivit)
    • våldföra werkwoord (våldför, våldförde, våldfört)

Conjugations for opdringen:

o.t.t.
  1. dring op
  2. dringt op
  3. dringt op
  4. dringen op
  5. dringen op
  6. dringen op
o.v.t.
  1. drong op
  2. drong op
  3. drong op
  4. drongen op
  5. drongen op
  6. drongen op
v.t.t.
  1. heb opgedrongen
  2. hebt opgedrongen
  3. heeft opgedrongen
  4. hebben opgedrongen
  5. hebben opgedrongen
  6. hebben opgedrongen
v.v.t.
  1. had opgedrongen
  2. had opgedrongen
  3. had opgedrongen
  4. hadden opgedrongen
  5. hadden opgedrongen
  6. hadden opgedrongen
o.t.t.t.
  1. zal opdringen
  2. zult opdringen
  3. zal opdringen
  4. zullen opdringen
  5. zullen opdringen
  6. zullen opdringen
o.v.t.t.
  1. zou opdringen
  2. zou opdringen
  3. zou opdringen
  4. zouden opdringen
  5. zouden opdringen
  6. zouden opdringen
en verder
  1. ben opgedrongen
  2. bent opgedrongen
  3. is opgedrongen
  4. zijn opgedrongen
  5. zijn opgedrongen
  6. zijn opgedrongen
diversen
  1. dring op!
  2. dringt op!
  3. opgedrongen
  4. opdringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opdringen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opdringen (forceren)
    trycka på; forcera

Vertaal Matrix voor opdringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forcera forceren; opdringen
trycka på forceren; opdringen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
driva opdringen aansporen; aanzetten; belachelijk maken; bespotten; breeuwen; de spot drijven; dichten; ironiseren; karren; noodzaken tot; rijden; stressen
forcera dwingen; forceren
trycka på beklemtonen; benadrukken; betonen; drukken op; inprenten; jachten; jakkeren; op het hart drukken; overdrukken; reppen; spoeden
tvinga opdringen afdwingen; doordrijven; dwingen; dwingen te doen; forceren; noodzaken tot
våldföra opdringen

Wiktionary: opdringen


Cross Translation:
FromToVia
opdringen tränga sig in; framtvingas imposer — Traductions à trier suivant le sens