Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openhartigheid (Nederlands) in het Zweeds

openhartigheid:

openhartigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de openhartigheid (rondborstigheid; oprechtheid; rondheid; openheid)
    frankhet; ärlighet; öppenhet; rakhet; öppenhjärtlighet

Vertaal Matrix voor openhartigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frankhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
rakhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
ärlighet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid eerlijkheid; oprechtheid; rechtschapenheid; waarheid als een koe; welgemeendheid
öppenhet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid
öppenhjärtlighet openhartigheid; openheid; oprechtheid; rondborstigheid; rondheid

Verwante woorden van "openhartigheid":


openhartigheid vorm van openhartig:

openhartig bijvoeglijk naamwoord

  1. openhartig (onverbloemd; onomwonden; ronduit; )
    frispråkigt; frispråkig
  2. openhartig (oprecht; open; onomwonden; )
    öppen; rakt; rak; ärligt; öppet; frankt
    • öppen bijvoeglijk naamwoord
    • rakt bijvoeglijk naamwoord
    • rak bijvoeglijk naamwoord
    • ärligt bijvoeglijk naamwoord
    • öppet bijvoeglijk naamwoord
    • frankt bijvoeglijk naamwoord
  3. openhartig (eerlijk; rondborstig; oprecht; fideel; trouwhartig)
    ärligt; ärlig

Vertaal Matrix voor openhartig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
öppen onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; cru; eerlijk; expliciet; geopend; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; volmondig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frankt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit gulweg
frispråkig onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
frispråkigt onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk volmondig
rak onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
rakt onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit directe; frontaal; gulweg; klassikaal; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; openlijk; rechtdoorzee; ronduit; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
ärlig eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig braaf; deugdzaam; eerlijk; ernstig; fair; lief; ongeveinsd; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; serieus; voorbeeldig; werkelijk menend; zoet
ärligt eerlijk; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; ernstig; fair; frank; gemeend; lief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; ongeveinsd; open; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; ronduit; serieus; stoutmoedig; voorbeeldig; vrijmoedig; vrijpostig; werkelijk menend; zedig; zoet
öppet onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; eerlijk; expliciet; geopend; gulweg; met open vizier; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; oprecht; rechtschapen; rondborstig; volmondig

Verwante woorden van "openhartig":

  • openhartigheid, openhartiger, openhartigere, openhartigst, openhartigste, openhartige