Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. openspringen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor openspringen (Nederlands) in het Zweeds

openspringen:

openspringen werkwoord (spring open, springt open, sprong open, sprongen open, open gesprongen)

  1. openspringen (barsten; losspringen)
    flyga upp; springa öppen
    • flyga upp werkwoord (flyger upp, flög upp, flögit upp)
    • springa öppen werkwoord (springer öppen, sprang öppen, sprungit öppen)

Conjugations for openspringen:

o.t.t.
  1. spring open
  2. springt open
  3. springt open
  4. springen open
  5. springen open
  6. springen open
o.v.t.
  1. sprong open
  2. sprong open
  3. sprong open
  4. sprongen open
  5. sprongen open
  6. sprongen open
v.t.t.
  1. ben open gesprongen
  2. bent open gesprongen
  3. is open gesprongen
  4. zijn open gesprongen
  5. zijn open gesprongen
  6. zijn open gesprongen
v.v.t.
  1. was open gesprongen
  2. was open gesprongen
  3. was open gesprongen
  4. waren open gesprongen
  5. waren open gesprongen
  6. waren open gesprongen
o.t.t.t.
  1. zal openspringen
  2. zult openspringen
  3. zal openspringen
  4. zullen openspringen
  5. zullen openspringen
  6. zullen openspringen
o.v.t.t.
  1. zou openspringen
  2. zou openspringen
  3. zou openspringen
  4. zouden openspringen
  5. zouden openspringen
  6. zouden openspringen
en verder
  1. is opengesprongen
  2. zijn opengesprongen
diversen
  1. spring open!
  2. springt open!
  3. open gesprongen
  4. openspringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor openspringen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flyga upp barsten; losspringen; openspringen blozen; gloeien; kleuren; opstuiven; opvliegen; opwaarts vliegen; rood worden
springa öppen barsten; losspringen; openspringen