Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. overlopen:
  2. overloop:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overlopen (Nederlands) in het Zweeds

overlopen:

overlopen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het overlopen (oversteken)
    gå över; korsa över

Vertaal Matrix voor overlopen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå över overlopen; oversteken overtreffen
korsa över overlopen; oversteken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå över dwars oversteken; overgaan; overheen gaan; overschrijden

Verwante woorden van "overlopen":


overlopen vorm van overloop:

overloop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de overloop (verbindingsgang; hal; portaal)
    korridor; passage

Vertaal Matrix voor overloop:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
korridor hal; overloop; portaal; verbindingsgang corridor; doorgang; gang; passage; wandelgang
passage hal; overloop; portaal; verbindingsgang doorgang; doorloop; doorrit; gang; gangboord; gangpad; overtocht; overvaart; passage; passus; zeereis

Verwante woorden van "overloop":


Verwante vertalingen van overlopen