Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. paraat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor paraat (Nederlands) in het Zweeds

paraat:

paraat bijvoeglijk naamwoord

  1. paraat (gereed; klaar)
    färdig; klart; klar
    • färdig bijvoeglijk naamwoord
    • klart bijvoeglijk naamwoord
    • klar bijvoeglijk naamwoord
  2. paraat (waakzaam; voorzichtig; alert; )
    försiktigt; iaktagen; vaken; vaket

Vertaal Matrix voor paraat:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
färdig gereed; klaar; paraat af; afgehandeld; beëindigd; gedaan; gereed; klaar; volbracht
försiktigt alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; clement; goedhartig; mak; mild; omzichtig; voorzichtig; welwillend; zacht; zachtaardig; zorgvuldig
iaktagen alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend
klar gereed; klaar; paraat aanschouwelijk; begrijpelijk; bevattelijk; cru; duidelijk; expliciet; fleurig; helder; helderdenkend; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurrijk; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; overduidelijk; rechttoe rechtaan; verhelderend; verstaanbaar
klart gereed; klaar; paraat aanschouwelijk; begrijpelijk; cru; direct; duidelijk; expliciet; fleurig; helder; helderdenkend; klaar; klaar als een klontje; klare; kleurrijk; lichtgevend; lumineus; onbewolkt; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; overduidelijk; recht door zee; rechttoe rechtaan; regelrecht; verhelderend; verstaanbaar
vaken alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker
vaket alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend ad rem; alert; oplettend; slagvaardig; uitgeslapen; wakker

Verwante woorden van "paraat":