Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. passaten:
  2. passaat:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passaten (Nederlands) in het Zweeds

passaten:

passaten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de passaten
    handel; branscher; yrken; affärsgrenar

Vertaal Matrix voor passaten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affärsgrenar passaten
branscher passaten
handel passaten commercie; handel
yrken passaten beroepen

Verwante woorden van "passaten":


passaten vorm van passaat:

passaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de passaat (passaatwind)
    passadvind

Vertaal Matrix voor passaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passadvind passaat; passaatwind

Verwante woorden van "passaat":