Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. plas:
  2. plassen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plas (Nederlands) in het Zweeds

plas:

plas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de plas (vijver; poel)
    liten sjö; damm; pool
    • liten sjö zelfstandig naamwoord
    • damm [-ett] zelfstandig naamwoord
    • pool [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de plas (plasje doen; plasje)
    kissa
    • kissa [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
damm plas; poel; vijver afsluitdijk; dam; dijk; keerdam; meer; reservoir; rijsdam; stof; stofdeeltjes; stuw; stuwdam; vergaarbak; waterkering; zoetwatermeer
kissa plas; plasje; plasje doen
liten sjö plas; poel; vijver
pool plas; poel; vijver bad; pool; zwembad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kissa plassen; urineren; wateren

Verwante woorden van "plas":


Wiktionary: plas


Cross Translation:
FromToVia
plas kiss pee — urine
plas pöl; vattenpuss puddle — a small pool of water
plas sjö; insjö lac — Étendue d’eau (1):
plas vattenpuss; pöl; damm mare — petit lac, étendue d’eau
plas damm étang — Grand amas d’eau retenu par une chaussée

plassen:

plassen werkwoord (plas, plast, plaste, plasten, geplast)

  1. plassen (urineren; wateren)
    kissa
    • kissa werkwoord (kissar, kissade, kissat)

Conjugations for plassen:

o.t.t.
  1. plas
  2. plast
  3. plast
  4. plassen
  5. plassen
  6. plassen
o.v.t.
  1. plaste
  2. plaste
  3. plaste
  4. plasten
  5. plasten
  6. plasten
v.t.t.
  1. heb geplast
  2. hebt geplast
  3. heeft geplast
  4. hebben geplast
  5. hebben geplast
  6. hebben geplast
v.v.t.
  1. had geplast
  2. had geplast
  3. had geplast
  4. hadden geplast
  5. hadden geplast
  6. hadden geplast
o.t.t.t.
  1. zal plassen
  2. zult plassen
  3. zal plassen
  4. zullen plassen
  5. zullen plassen
  6. zullen plassen
o.v.t.t.
  1. zou plassen
  2. zou plassen
  3. zou plassen
  4. zouden plassen
  5. zouden plassen
  6. zouden plassen
diversen
  1. plas!
  2. plast!
  3. geplast
  4. plassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

plassen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het plassen (zeiken)
    kissande

Vertaal Matrix voor plassen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kissa plas; plasje; plasje doen
kissande plassen; zeiken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kissa plassen; urineren; wateren

Verwante woorden van "plassen":


Verwante definities voor "plassen":

  1. met water spelen1
    • de kinderen plassen door het water1
  2. urine uitstoten1
    • zij deed een plas op de WC1

Wiktionary: plassen


Cross Translation:
FromToVia
plassen kissa; pissa; pinka pee — to urinate
plassen urinera urinate — to pass urine from the body
plassen kasta vatten water — colloquial: to urinate
plassen pinka; pissa; kissa wee — to urinate
plassen vada waten — (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden
plassen vada pataugermarcher dans une eau bourbeux.