Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. praaien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor praaien (Nederlands) in het Zweeds

praaien:

praaien werkwoord (praai, praait, praaide, praaiden, gepraaid)

  1. praaien (aanroepen)
    kalla på; ropa; skrika; anropa
    • kalla på werkwoord (kallar på, kallade på, kallat på)
    • ropa werkwoord (ropar, ropade, ropat)
    • skrika werkwoord (skriker, skrek, skrikit)
    • anropa werkwoord (anropar, anropade, anropat)

Conjugations for praaien:

o.t.t.
  1. praai
  2. praait
  3. praait
  4. praaien
  5. praaien
  6. praaien
o.v.t.
  1. praaide
  2. praaide
  3. praaide
  4. praaiden
  5. praaiden
  6. praaiden
v.t.t.
  1. heb gepraaid
  2. hebt gepraaid
  3. heeft gepraaid
  4. hebben gepraaid
  5. hebben gepraaid
  6. hebben gepraaid
v.v.t.
  1. had gepraaid
  2. had gepraaid
  3. had gepraaid
  4. hadden gepraaid
  5. hadden gepraaid
  6. hadden gepraaid
o.t.t.t.
  1. zal praaien
  2. zult praaien
  3. zal praaien
  4. zullen praaien
  5. zullen praaien
  6. zullen praaien
o.v.t.t.
  1. zou praaien
  2. zou praaien
  3. zou praaien
  4. zouden praaien
  5. zouden praaien
  6. zouden praaien
en verder
  1. ben gepraaid
  2. bent gepraaid
  3. is gepraaid
  4. zijn gepraaid
  5. zijn gepraaid
  6. zijn gepraaid
diversen
  1. praai!
  2. praait!
  3. gepraaid
  4. praaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

praaien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. praaien (aanroepen)
    ropande

Vertaal Matrix voor praaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ropande aanroepen; praaien gegil; geschreeuw
skrika gillen; joelen; kreten; roepen; schreeuwen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anropa aanroepen; praaien aanroepen; bidden; inroepen; inviteren; smeken; verzoeken; vragen
kalla på aanroepen; praaien aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren
ropa aanroepen; praaien blaffen; brullen; bulderen; erbij halen; erbij roepen; roepen; schreeuwen
skrika aanroepen; praaien blaffen; blèren; brullen; bulderen; daveren; fulmineren; gillen; het uitgillen; huilen; janken; joelen; keffen; krijsen; razen; roepen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uitgieren; uitgillen; uitjouwen; uitkrijsen; uitroepen; uitschreeuwen

Wiktionary: praaien


Cross Translation:
FromToVia
praaien anropa; åkalla invoquerappeler à son secours, à son aide, par une prière.