Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. prima:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prima (Nederlands) in het Zweeds

prima:

prima bijvoeglijk naamwoord

  1. prima (van goede kwaliteit; hoogwaardig; perfect)
    förträffligt; bra; utmärkt
  2. prima (kiplekker; mieters)
    underbar; toppen; underbart

Vertaal Matrix voor prima:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toppen bovenstuk
underbar saletjonker; salonheld
utmärkt saletjonker; salonheld
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bra akkoord; oké
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bra hoogwaardig; perfect; prima; van goede kwaliteit bekwaam; capabel; competent; gepast; geschikt; geëigend; passend
förträffligt hoogwaardig; perfect; prima; van goede kwaliteit heerlijk; ideaal; kostelijk; perfect; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
toppen kiplekker; mieters; prima
underbar kiplekker; mieters; prima beeldig; beeldschoon; dolletjes; enig; fantastisch; fenomenaal; geschikt; geweldig; glorierijk; groots; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; mieters; overheerlijk; puik; reuzelekker; riant; smakelijk; tof; uitstekend; verheerlijkt; verrukkelijk; voortreffelijk; wonderbaarlijk; zalig
underbart kiplekker; mieters; prima allerliefst; beeldig; beeldschoon; betoverend; dolletjes; dottig; enig; geschikt; glorierijk; heerlijk; heilig; hemels; kostelijk; lekker; lief; liefelijk; lieflijk; luisterrijk; magnifiek; mieters; overheerlijk; prachtig; reuzelekker; riant; schattig; schitterend; smakelijk; snoezig; tof; uitstekend; verheerlijkt; verrukkelijk; vertederend; voortreffelijk; wonderbaarlijk; zalig
utmärkt hoogwaardig; perfect; prima; van goede kwaliteit geschikt; heerlijk; ingoed; kostelijk; opperbest; tof; uitstekend; voortreffelijk

Wiktionary: prima


Cross Translation:
FromToVia
prima duglig; okej; skaplig all right — good
prima förstklassig; prima prime — first in excellence, quality, or value