Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pruilen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pruilen (Nederlands) in het Zweeds

pruilen:

pruilen werkwoord (pruil, pruilt, pruilde, pruilden, gepruild)

  1. pruilen (een pruillip trekken; bouderen)
    grubbla; mula
    • grubbla werkwoord (grubblar, grubblade, grubblat)
    • mula werkwoord (mular, mulade, mulat)

Conjugations for pruilen:

o.t.t.
  1. pruil
  2. pruilt
  3. pruilt
  4. pruilen
  5. pruilen
  6. pruilen
o.v.t.
  1. pruilde
  2. pruilde
  3. pruilde
  4. pruilden
  5. pruilden
  6. pruilden
v.t.t.
  1. heb gepruild
  2. hebt gepruild
  3. heeft gepruild
  4. hebben gepruild
  5. hebben gepruild
  6. hebben gepruild
v.v.t.
  1. had gepruild
  2. had gepruild
  3. had gepruild
  4. hadden gepruild
  5. hadden gepruild
  6. hadden gepruild
o.t.t.t.
  1. zal pruilen
  2. zult pruilen
  3. zal pruilen
  4. zullen pruilen
  5. zullen pruilen
  6. zullen pruilen
o.v.t.t.
  1. zou pruilen
  2. zou pruilen
  3. zou pruilen
  4. zouden pruilen
  5. zouden pruilen
  6. zouden pruilen
diversen
  1. pruil!
  2. pruilt!
  3. gepruild
  4. pruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pruilen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grubbla bouderen; een pruillip trekken; pruilen diep nadenken; in gedachten verzonken zijn; mijmeren; nadenken; peinzen; piekeren; plussen; prakkiseren
mula bouderen; een pruillip trekken; pruilen