Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rijmen:
  2. rijm:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rijmen (Nederlands) in het Zweeds

rijmen:

rijmen werkwoord (rijm, rijmt, rijmde, rijmden, gerijmd)

  1. rijmen
    rimma
    • rimma werkwoord (rimmar, rimmade, rimmat)

Conjugations for rijmen:

o.t.t.
  1. rijm
  2. rijmt
  3. rijmt
  4. rijmen
  5. rijmen
  6. rijmen
o.v.t.
  1. rijmde
  2. rijmde
  3. rijmde
  4. rijmden
  5. rijmden
  6. rijmden
v.t.t.
  1. heb gerijmd
  2. hebt gerijmd
  3. heeft gerijmd
  4. hebben gerijmd
  5. hebben gerijmd
  6. hebben gerijmd
v.v.t.
  1. had gerijmd
  2. had gerijmd
  3. had gerijmd
  4. hadden gerijmd
  5. hadden gerijmd
  6. hadden gerijmd
o.t.t.t.
  1. zal rijmen
  2. zult rijmen
  3. zal rijmen
  4. zullen rijmen
  5. zullen rijmen
  6. zullen rijmen
o.v.t.t.
  1. zou rijmen
  2. zou rijmen
  3. zou rijmen
  4. zouden rijmen
  5. zouden rijmen
  6. zouden rijmen
diversen
  1. rijm!
  2. rijmt!
  3. gerijmd
  4. rijmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rijmen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rimma rijmen

Verwante woorden van "rijmen":


Wiktionary: rijmen


Cross Translation:
FromToVia
rijmen stämma överens; korrespondera correspondre — Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose.

rijm:

rijm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rijm
    rim
    • rim [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rijm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rim rijm gerijmel; rijmelarij; rijmpje; rijmwoord

Verwante woorden van "rijm":


Wiktionary: rijm

rijm
noun
  1. een vers waarvan een regel eindigt in een woord dat klankverwantschap vertoont met het einde van een andere regel

Cross Translation:
FromToVia
rijm rimfrost; frost frost — cover of minute ice crystals
rijm rimfrost rime — hoarfrost
rijm ramsa; rim Reim — lautliche Übereinstimmung oder Ähnlichkeit in gleicher Position bei sprachlichen Ausdrücken
rijm rim; rimfrost givre — Légère couche de glace dont se couvrent les arbres, les buissons. etc., quand la température devient assez froide pour congeler l’humidité qui est dans l’air.