Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rijmwoord:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rijmwoord (Nederlands) in het Zweeds

rijmwoord:

rijmwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het rijmwoord
    rimord; rim
    • rimord zelfstandig naamwoord
    • rim [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rijmwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rim rijmwoord gerijmel; rijm; rijmelarij; rijmpje
rimord rijmwoord

Verwante woorden van "rijmwoord":

  • rijmwoorden