Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. roek:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roek (Nederlands) in het Zweeds

roek:

roek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de roek
    råka
    • råka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor roek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
råka roek
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
råka beroeren; raken; treffen

Verwante woorden van "roek":

  • roeken

Wiktionary: roek


Cross Translation:
FromToVia
roek råka Saatkrähe — ein Singvogel der Familie der Rabenvogel
roek råka rook — bird
roek råka corbeau freux — ornithol|nocat Espèce d’oiseau passereau d’Eurasie, corbeau au plumage noir d’un éclat métallique ou brun-violet et à bec effilé et non garni de plumes.