Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rondlummelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rondlummelen (Nederlands) in het Zweeds

rondlummelen:

rondlummelen werkwoord (lummel rond, lummelt rond, lummelde rond, lummelden rond, rondgelummeld)

  1. rondlummelen (niksen; rondhangen)
    hänga; slappa; inte göra något speciellt
    • hänga werkwoord (hänger, hängde, hängt)
    • slappa werkwoord (slappar, slappade, slappat)
    • inte göra något speciellt werkwoord (inte gör något speciellt, inte gjorde något speciellt, inte gjort något speciellt)

Conjugations for rondlummelen:

o.t.t.
  1. lummel rond
  2. lummelt rond
  3. lummelt rond
  4. lummelen rond
  5. lummelen rond
  6. lummelen rond
o.v.t.
  1. lummelde rond
  2. lummelde rond
  3. lummelde rond
  4. lummelden rond
  5. lummelden rond
  6. lummelden rond
v.t.t.
  1. heb rondgelummeld
  2. hebt rondgelummeld
  3. heeft rondgelummeld
  4. hebben rondgelummeld
  5. hebben rondgelummeld
  6. hebben rondgelummeld
v.v.t.
  1. had rondgelummeld
  2. had rondgelummeld
  3. had rondgelummeld
  4. hadden rondgelummeld
  5. hadden rondgelummeld
  6. hadden rondgelummeld
o.t.t.t.
  1. zal rondlummelen
  2. zult rondlummelen
  3. zal rondlummelen
  4. zullen rondlummelen
  5. zullen rondlummelen
  6. zullen rondlummelen
o.v.t.t.
  1. zou rondlummelen
  2. zou rondlummelen
  3. zou rondlummelen
  4. zouden rondlummelen
  5. zouden rondlummelen
  6. zouden rondlummelen
diversen
  1. lummel rond!
  2. lummelt rond!
  3. rondgelummeld
  4. rondlummelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rondlummelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hänga afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hänga niksen; rondhangen; rondlummelen ophangen; opknopen; uitbuiken; uitzakken
inte göra något speciellt niksen; rondhangen; rondlummelen
slappa niksen; rondhangen; rondlummelen terugdraaien; terugschroeven