Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. saamhorigheid:
  2. saamhorig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor saamhorigheid (Nederlands) in het Zweeds

saamhorigheid:

saamhorigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de saamhorigheid (verbondenheid; solidariteit; eensgezindheid)
    sammanhörighet; alliance
  2. de saamhorigheid (eensgezindheid; eendrachtigheid)
    enighet; enhällighet; samstämmighet; enstämmighet

Vertaal Matrix voor saamhorigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alliance eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid
enhällighet eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eensgezindheid; eenstemmigheid; unanimiteit
enighet eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid eensgezindheid; eenstemmigheid; eenzelvigheid; unanimiteit; uniformiteit
enstämmighet eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid
sammanhörighet eensgezindheid; saamhorigheid; solidariteit; verbondenheid
samstämmighet eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid overeenstemming

Verwante woorden van "saamhorigheid":


Wiktionary: saamhorigheid


Cross Translation:
FromToVia
saamhorigheid samhörighet Zusammengehörigkeit — enge Verbundenheit

saamhorigheid vorm van saamhorig:

saamhorig bijvoeglijk naamwoord

  1. saamhorig (eendrachtig; eensgezind; harmonieus)
    förenad; förenat
  2. saamhorig (solidair)
    solidarisk; solidariskt

Vertaal Matrix voor saamhorig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förenad eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig
förenat eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig aaneengehecht; aangehecht; aangesloten; aangevoegd; gekoppeld; vastgehecht; verbonden
solidarisk saamhorig; solidair
solidariskt saamhorig; solidair

Verwante woorden van "saamhorig":