Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sappelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sappelen (Nederlands) in het Zweeds

sappelen:

sappelen werkwoord (sappel, sappelt, sappelde, sappelden, gesappeld)

  1. sappelen (zich afsloven; zwoegen; ploeteren; )
    slava; träla; slita och släpa; arbeta som en slav
    • slava werkwoord (slavar, slavade, slavat)
    • träla werkwoord (trälar, trälade, trälat)
    • slita och släpa werkwoord (sliter och släpa, slet och släpa, slitit och släpa)
    • arbeta som en slav werkwoord (arbetar som en slav, arbetade som en slav, arbetat som en slav)

Conjugations for sappelen:

o.t.t.
  1. sappel
  2. sappelt
  3. sappelt
  4. sappelen
  5. sappelen
  6. sappelen
o.v.t.
  1. sappelde
  2. sappelde
  3. sappelde
  4. sappelden
  5. sappelden
  6. sappelden
v.t.t.
  1. ben gesappeld
  2. bent gesappeld
  3. is gesappeld
  4. zijn gesappeld
  5. zijn gesappeld
  6. zijn gesappeld
v.v.t.
  1. was gesappeld
  2. was gesappeld
  3. was gesappeld
  4. waren gesappeld
  5. waren gesappeld
  6. waren gesappeld
o.t.t.t.
  1. zal sappelen
  2. zult sappelen
  3. zal sappelen
  4. zullen sappelen
  5. zullen sappelen
  6. zullen sappelen
o.v.t.t.
  1. zou sappelen
  2. zou sappelen
  3. zou sappelen
  4. zouden sappelen
  5. zouden sappelen
  6. zouden sappelen
diversen
  1. sappel!
  2. sappelt!
  3. gesappeld
  4. sappelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sappelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeta som en slav afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
slava afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
slita och släpa afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen
träla afbeulen; afjakkeren; afsloven; ploeteren; sappelen; sloven; zich afsloven; zwoegen