Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. scheppen:
  2. schep:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scheppen (Nederlands) in het Zweeds

scheppen:

scheppen werkwoord (schep, schept, schepte, schepten, geschept)

  1. scheppen (in het leven roepen; maken)
    skapa; uppfinna; konstruera; designa
    • skapa werkwoord (skapar, skapade, skapat)
    • uppfinna werkwoord (uppfinner, uppfann, uppfunnit)
    • konstruera werkwoord (konstruerar, konstruerade, konstruerat)
    • designa werkwoord (designar, designade, designat)
  2. scheppen (lepelen)
    skeda
    • skeda werkwoord (skedar, skedade, skedat)
  3. scheppen (opgraven; graven; opdelven)
    gräva upp; gräva ut
    • gräva upp werkwoord (gräver upp, grävde upp, grävt upp)
    • gräva ut werkwoord (gräver ut, grävde ut, grävt ut)

Conjugations for scheppen:

o.t.t.
  1. schep
  2. schept
  3. schept
  4. scheppen
  5. scheppen
  6. scheppen
o.v.t.
  1. schepte
  2. schepte
  3. schepte
  4. schepten
  5. schepten
  6. schepten
v.t.t.
  1. heb geschept
  2. hebt geschept
  3. heeft geschept
  4. hebben geschept
  5. hebben geschept
  6. hebben geschept
v.v.t.
  1. had geschept
  2. had geschept
  3. had geschept
  4. hadden geschept
  5. hadden geschept
  6. hadden geschept
o.t.t.t.
  1. zal scheppen
  2. zult scheppen
  3. zal scheppen
  4. zullen scheppen
  5. zullen scheppen
  6. zullen scheppen
o.v.t.t.
  1. zou scheppen
  2. zou scheppen
  3. zou scheppen
  4. zouden scheppen
  5. zouden scheppen
  6. zouden scheppen
en verder
  1. ben geschept
  2. bent geschept
  3. is geschept
  4. zijn geschept
  5. zijn geschept
  6. zijn geschept
diversen
  1. schep!
  2. schept!
  3. geschept
  4. scheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

scheppen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het scheppen (creëren; maken)
    skapande

scheppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de scheppen (spades; schoppen)
    spader
    • spader [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scheppen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skapande creëren; maken; scheppen
spader scheppen; schoppen; spades
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
designa in het leven roepen; maken; scheppen ontwerpen; stileren
gräva upp graven; opdelven; opgraven; scheppen afgraven; opduikelen; opscharrelen; opsnorren; rooien; uitgraven
gräva ut graven; opdelven; opgraven; scheppen
konstruera in het leven roepen; maken; scheppen bedenken; fantaseren; ontwerpen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
skapa in het leven roepen; maken; scheppen concipiëren; fatsoeneren; formeren; kneden; maken; modelleren; ontwerpen; vervaardigen; vormen; vormgeven
skeda lepelen; scheppen
uppfinna in het leven roepen; maken; scheppen bedenken; fantaseren; uitdenken; uitvinden; verdichten; verzinnen; voorwenden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skapande creatief; scheppend

Verwante woorden van "scheppen":


Synoniemen voor "scheppen":


Verwante definities voor "scheppen":

  1. het maken, laten ontstaan1
    • God schiep de wereld in zeven dagen1
  2. het met een schep verplaatsen1
    • ik schepte het zand in de kruiwagen1

Wiktionary: scheppen


Cross Translation:
FromToVia
scheppen skapa create — to put into existence
scheppen skyffla; skotta shovel — to move materials with a shovel
scheppen skapa schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
scheppen komponera composerformer un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
scheppen skapa créertirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.
scheppen ösa; hämta puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc.

scheppen vorm van schep:

schep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schep (spade; schop)
    skopa; skovel; spade
    • skopa [-en] zelfstandig naamwoord
    • skovel [-en] zelfstandig naamwoord
    • spade zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skopa schep; schop; spade primeur; scheplepel
skovel schep; schop; spade
spade schep; schop; spade

Verwante woorden van "schep":


Verwante definities voor "schep":

  1. hoeveelheid die je met een schep kunt scheppen1
    • mag ik twee schepjes suiker?1
  2. voorwerp dat bestaat uit een steel met een blad1
    • ik gebruikte een schep om het zand weg te halen1

Wiktionary: schep


Cross Translation:
FromToVia
schep skyffel; skovel; spade shovel — tool for moving portions of material
schep spade spade — a garden tool with a handle and a flat blade for digging