Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. scherf:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor scherf (Nederlands) in het Zweeds

scherf:

scherf [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de scherf (splinter; diggel)
    flisa; skärva; fragment
    • flisa [-en] zelfstandig naamwoord
    • skärva [-en] zelfstandig naamwoord
    • fragment [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scherf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flisa diggel; scherf; splinter dotje; fiche; vlok
fragment diggel; scherf; splinter fragment
skärva diggel; scherf; splinter fiche
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flisa splinteren; tot splinters breken

Verwante woorden van "scherf":

  • scherven

Wiktionary: scherf


Cross Translation:
FromToVia
scherf sticka Splitter — Bruchstück aus einem harten Material, zum Beispiel Holz, Glas, Metall