Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schuimend:
  2. schuimen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schuimend (Nederlands) in het Zweeds

schuimend:

schuimend bijvoeglijk naamwoord

  1. schuimend
    skummande

Vertaal Matrix voor schuimend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skummande afromen; afschuimen; afspanen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skummande schuimend

Wiktionary: schuimend


Cross Translation:
FromToVia
schuimend skummande frothy — foamy or churned

schuimend vorm van schuimen:

schuimen werkwoord (schuim, schuimt, schuimde, schuimden, geschuimd)

  1. schuimen (schuim vormen)
    skumma
    • skumma werkwoord (skummar, skummade, skummat)

Conjugations for schuimen:

o.t.t.
  1. schuim
  2. schuimt
  3. schuimt
  4. schuimen
  5. schuimen
  6. schuimen
o.v.t.
  1. schuimde
  2. schuimde
  3. schuimde
  4. schuimden
  5. schuimden
  6. schuimden
v.t.t.
  1. heb geschuimd
  2. hebt geschuimd
  3. heeft geschuimd
  4. hebben geschuimd
  5. hebben geschuimd
  6. hebben geschuimd
v.v.t.
  1. had geschuimd
  2. had geschuimd
  3. had geschuimd
  4. hadden geschuimd
  5. hadden geschuimd
  6. hadden geschuimd
o.t.t.t.
  1. zal schuimen
  2. zult schuimen
  3. zal schuimen
  4. zullen schuimen
  5. zullen schuimen
  6. zullen schuimen
o.v.t.t.
  1. zou schuimen
  2. zou schuimen
  3. zou schuimen
  4. zouden schuimen
  5. zouden schuimen
  6. zouden schuimen
en verder
  1. ben geschuimd
  2. bent geschuimd
  3. is geschuimd
  4. zijn geschuimd
  5. zijn geschuimd
  6. zijn geschuimd
diversen
  1. schuim!
  2. schuimt!
  3. geschuimd
  4. schuimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor schuimen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skumma schuim vormen; schuimen afromen; afschuimen; afspanen

Verwante woorden van "schuimen":