Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. seconderen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor seconderen (Nederlands) in het Zweeds

seconderen:

seconderen werkwoord (secondeer, secondeert, secondeerde, secondeerden, gesecondeerd)

  1. seconderen (helpen; assisteren; ondersteunen; )
    hjälpa; stödja; ge bistånd; assistera
    • hjälpa werkwoord (hjälpar, hjälpade, hjälpat)
    • stödja werkwoord (stöder, stödde, stött)
    • ge bistånd werkwoord (ger bistånd, gav bistånd, givit bistånd)
    • assistera werkwoord (assisterar, assisterade, assisterat)

Conjugations for seconderen:

o.t.t.
  1. secondeer
  2. secondeert
  3. secondeert
  4. seconderen
  5. seconderen
  6. seconderen
o.v.t.
  1. secondeerde
  2. secondeerde
  3. secondeerde
  4. secondeerden
  5. secondeerden
  6. secondeerden
v.t.t.
  1. heb gesecondeerd
  2. hebt gesecondeerd
  3. heeft gesecondeerd
  4. hebben gesecondeerd
  5. hebben gesecondeerd
  6. hebben gesecondeerd
v.v.t.
  1. had gesecondeerd
  2. had gesecondeerd
  3. had gesecondeerd
  4. hadden gesecondeerd
  5. hadden gesecondeerd
  6. hadden gesecondeerd
o.t.t.t.
  1. zal seconderen
  2. zult seconderen
  3. zal seconderen
  4. zullen seconderen
  5. zullen seconderen
  6. zullen seconderen
o.v.t.t.
  1. zou seconderen
  2. zou seconderen
  3. zou seconderen
  4. zouden seconderen
  5. zouden seconderen
  6. zouden seconderen
en verder
  1. ben gesecondeerd
  2. bent gesecondeerd
  3. is gesecondeerd
  4. zijn gesecondeerd
  5. zijn gesecondeerd
  6. zijn gesecondeerd
diversen
  1. secondeer!
  2. secondeert!
  3. gesecondeerd
  4. seconderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor seconderen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälpa hulpverlenen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistera assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen assisteren; bijdragen; handreiken; meehelpen
ge bistånd assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
hjälpa assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen assisteren; avanceren; behulpzaam zijn; bijdragen; bijspringen; gedienstig zijn; handreiken; helpen; meedenken; meehelpen; promoten
stödja assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen ondersteunen; rugsteunen; steunen; subsidiëren