Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. smijten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smijten (Nederlands) in het Zweeds

smijten:

smijten werkwoord (smijt, smeet, smeten, gesmeten)

  1. smijten
    kasta; hiva; slänga
    • kasta werkwoord (kastar, kastade, kastat)
    • hiva werkwoord (hivar, hivade, hivat)
    • slänga werkwoord (slänger, slängde, slängt)

Conjugations for smijten:

o.t.t.
  1. smijt
  2. smijt
  3. smijt
  4. smijten
  5. smijten
  6. smijten
o.v.t.
  1. smeet
  2. smeet
  3. smeet
  4. smeten
  5. smeten
  6. smeten
v.t.t.
  1. heb gesmeten
  2. hebt gesmeten
  3. heeft gesmeten
  4. hebben gesmeten
  5. hebben gesmeten
  6. hebben gesmeten
v.v.t.
  1. had gesmeten
  2. had gesmeten
  3. had gesmeten
  4. hadden gesmeten
  5. hadden gesmeten
  6. hadden gesmeten
o.t.t.t.
  1. zal smijten
  2. zult smijten
  3. zal smijten
  4. zullen smijten
  5. zullen smijten
  6. zullen smijten
o.v.t.t.
  1. zou smijten
  2. zou smijten
  3. zou smijten
  4. zouden smijten
  5. zouden smijten
  6. zouden smijten
en verder
  1. ben gesmeten
  2. bent gesmeten
  3. is gesmeten
  4. zijn gesmeten
  5. zijn gesmeten
  6. zijn gesmeten
diversen
  1. smijt!
  2. smijtt!
  3. gesmeten
  4. smijtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor smijten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kasta gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hiva smijten sodemieteren
kasta smijten afsmijten; afwerpen; gooien; keilen; kelderen; ontdoen; slingeren; sodemieteren; zakken; zich van iets ontdoen
slänga smijten eruit werken; keilen; kelderen; ontdoen; rukken; sodemieteren; trekken; zakken; zich van iets ontdoen

Wiktionary: smijten


Cross Translation:
FromToVia
smijten kasta cast — to throw forcefully
smijten kasta throw — to cause an object to move rapidly through the air