Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. soebatten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor soebatten (Nederlands) in het Zweeds

soebatten:

soebatten werkwoord (soebat, soebatt, soebatte, soebatten, gesoebat)

  1. soebatten
    böna; be; bedja; bönfalla
    • böna werkwoord (bönar, bönade, bönat)
    • be werkwoord (ber, bad, bett)
    • bedja werkwoord (ber, bad, bett)
    • bönfalla werkwoord (bönfallar, bönfallade, bönfallat)

Conjugations for soebatten:

o.t.t.
  1. soebat
  2. soebatt
  3. soebatt
  4. soebatten
  5. soebatten
  6. soebatten
o.v.t.
  1. soebatte
  2. soebatte
  3. soebatte
  4. soebatten
  5. soebatten
  6. soebatten
v.t.t.
  1. heb gesoebat
  2. hebt gesoebat
  3. heeft gesoebat
  4. hebben gesoebat
  5. hebben gesoebat
  6. hebben gesoebat
v.v.t.
  1. had gesoebat
  2. had gesoebat
  3. had gesoebat
  4. hadden gesoebat
  5. hadden gesoebat
  6. hadden gesoebat
o.t.t.t.
  1. zal soebatten
  2. zult soebatten
  3. zal soebatten
  4. zullen soebatten
  5. zullen soebatten
  6. zullen soebatten
o.v.t.t.
  1. zou soebatten
  2. zou soebatten
  3. zou soebatten
  4. zouden soebatten
  5. zouden soebatten
  6. zouden soebatten
en verder
  1. ben gesoebat
  2. bent gesoebat
  3. is gesoebat
  4. zijn gesoebat
  5. zijn gesoebat
  6. zijn gesoebat
diversen
  1. soebat!
  2. soebatt!
  3. gesoebat
  4. soebatten
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor soebatten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
böna boon; bruine boon; griet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be soebatten afhalen; afstropen; bidden; in gebed zijn; smeken; stropen; uitbenen; verzoeken; villen; vragen
bedja soebatten bedelen; bidden; hunkeren; in gebed zijn; schooien; sterk verlangen
böna soebatten
bönfalla soebatten aanvragen; bidden; rekwestreren; smeken; verzoeken; vragen