Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. soes:
  2. soezen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor soes (Nederlands) in het Zweeds

soes:

soes [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de soes
    munk bakelse

Vertaal Matrix voor soes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
munk bakelse soes

Verwante woorden van "soes":


soezen:

soezen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het soezen (gedommel; doezelen; dommelen; gedoezel; gesoes)
    slöande; dåsande

soezen werkwoord (soes, soest, soesde, soesden, gesoesd)

  1. soezen (dommelen; sluimeren; doezelen; dutten)
    dåsa
    • dåsa werkwoord (dåsar, dåsade, dåsat)

Conjugations for soezen:

o.t.t.
  1. soes
  2. soest
  3. soest
  4. soesen
  5. soesen
  6. soesen
o.v.t.
  1. soesde
  2. soesde
  3. soesde
  4. soesden
  5. soesden
  6. soesden
v.t.t.
  1. heb gesoesd
  2. hebt gesoesd
  3. heeft gesoesd
  4. hebben gesoesd
  5. hebben gesoesd
  6. hebben gesoesd
v.v.t.
  1. had gesoesd
  2. had gesoesd
  3. had gesoesd
  4. hadden gesoesd
  5. hadden gesoesd
  6. hadden gesoesd
o.t.t.t.
  1. zal soezen
  2. zult soezen
  3. zal soezen
  4. zullen soezen
  5. zullen soezen
  6. zullen soezen
o.v.t.t.
  1. zou soezen
  2. zou soezen
  3. zou soezen
  4. zouden soezen
  5. zouden soezen
  6. zouden soezen
en verder
  1. ben gesoesd
  2. bent gesoesd
  3. is gesoesd
  4. zijn gesoesd
  5. zijn gesoesd
  6. zijn gesoesd
diversen
  1. soes!
  2. soest!
  3. gesoesd
  4. soezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor soezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dåsande doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen
slöande doezelen; dommelen; gedoezel; gedommel; gesoes; soezen gelanterfant; geluier
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dåsa doezelen; dommelen; dutten; sluimeren; soezen gedachteloos zijn; sluimeren; suffen; verborgen aanwezig zijn

Verwante woorden van "soezen":