Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sprakeloos:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sprakeloos (Nederlands) in het Zweeds

sprakeloos:

sprakeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. sprakeloos (met de mond vol tanden; verbaasd; verbijsterd; )
    mållöst; förbluffat; förvånat; mållös; förstummad; förstummat
  2. sprakeloos (stomverbaasd; zwijgend; stom; )
    mållös; mållöst

Vertaal Matrix voor sprakeloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förbluffat met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd imposant; overbluft; overdonderd; overdonderend; overweldigend; uiterst verbaasd; verbijsterd
förstummad met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd verstomd zijn
förstummat met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd imposant; overdonderend; overweldigend; verstomd zijn
förvånat met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd
mållös met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend beduusd; beteuterd
mållöst met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd; zwijgend

Verwante woorden van "sprakeloos":

  • sprakeloosheid

Wiktionary: sprakeloos


Cross Translation:
FromToVia
sprakeloos mållös speechless — not speaking; not knowing what to say

Verwante vertalingen van sprakeloos