Nederlands

Uitgebreide vertaling voor steun (Nederlands) in het Zweeds

steun:

steun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de steun (toeverlaat; steunpilaar)
    krycka; stöttepelare; stävband; gren; skrev; klyka; storstag
  2. de steun (support; ondersteuning)
    stöd; understöd; hjälp; medverkan
  3. de steun (aansporing; aanmoediging; opwekking; aansporen; stimulans)
    uppmuntran
  4. de steun (houvast; ondersteuning)
    stöd
    • stöd [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. de steun (hulp; ondersteuning; bijstand)
    hjälp
    • hjälp [-en] zelfstandig naamwoord
  6. de steun (maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; bijstand; hulp)
    socialhjälp

Vertaal Matrix voor steun:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gren steun; steunpilaar; toeverlaat deelsoort; loot; sectie; tak; takje; twijg; vakgroep; vertakking; zijtak
hjälp bijstand; hulp; ondersteuning; steun; support assistentie; behoeftigheid; bijstand; dienstbetoon; handreiking; help; hulp; hulpbehoevendheid; hulpbetoon; hulpje; hulpverlening; knecht; medewerking; ondersteuning; online-Help
klyka steun; steunpilaar; toeverlaat
krycka steun; steunpilaar; toeverlaat
medverkan ondersteuning; steun; support inzending; medeplichtigheid
skrev steun; steunpilaar; toeverlaat kruis anatomie; stuit
socialhjälp bijstand; hulp; maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; steun Sociale Dienst; bijstand; bijstandsregeling; sociale bijstand; sociale voorzieningen
storstag steun; steunpilaar; toeverlaat steunpaal; zuil
stävband steun; steunpilaar; toeverlaat
stöd houvast; ondersteuning; steun; support assistentie; kost; medewerking; norm; onderhoud; onderhoudsgeld; ruggensteun; rugsteun; schoor; schraag; schraagpijler; standaard; steuntje; stut; voedsel
stöttepelare steun; steunpilaar; toeverlaat steunpaal; zuil
understöd ondersteuning; steun; support dienstbetoon; hulpbetoon; hulpverlening; maatschappelijk werk; ruggensteun
uppmuntran aanmoediging; aansporen; aansporing; opwekking; steun; stimulans aansporingen; animeringen; bemoediging; stimulansen; stimulering
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp stimulans
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjälp help

Verwante woorden van "steun":


Verwante definities voor "steun":

  1. dat waarop iets anders rust1
    • de plank ligt op twee steunen1
  2. hulp die je krijgt bij problemen1
    • ik krijg veel steun van mijn zus1

Wiktionary: steun


Cross Translation:
FromToVia
steun stötta buttress — brick or stone structure built against another structure to support it
steun stötta buttress — anything that serves to support something
steun stöd support — financial or other help
steun stöd Krückeim übertragenen Sinn: ein Hilfsmittel
steun stöd appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc.

steun vorm van steunen:

steunen werkwoord (steun, steunt, steunde, steunden, gesteund)

  1. steunen (stutten; ondersteunen; schoren; dragen; schragen)
    stötta; proppa
    • stötta werkwoord (stöttar, stöttade, stöttat)
    • proppa werkwoord (proppar, proppade, proppat)
  2. steunen (ondersteunen; rugsteunen)
    bära; stödja; understödja
    • bära werkwoord (bär, bar, burit)
    • stödja werkwoord (stöder, stödde, stött)
    • understödja werkwoord (understödjar, understödjade, understödjat)
  3. steunen (gelijk geven; bijvallen)
    instämma; vara ense
    • instämma werkwoord (instämmer, instämmde, instämmt)
    • vara ense werkwoord (är ense, var ense, varit ense)
  4. steunen (kreunen)
    stöna
    • stöna werkwoord (stönar, stönade, stönat)
  5. steunen (instemmen; rugsteunen; bijvallen)
    hålla med; backa upp
    • hålla med werkwoord (håller med, höll med, hållit med)
    • backa upp werkwoord (backar upp, backade upp, backat upp)

Conjugations for steunen:

o.t.t.
  1. steun
  2. steunt
  3. steunt
  4. steunen
  5. steunen
  6. steunen
o.v.t.
  1. steunde
  2. steunde
  3. steunde
  4. steunden
  5. steunden
  6. steunden
v.t.t.
  1. heb gesteund
  2. hebt gesteund
  3. heeft gesteund
  4. hebben gesteund
  5. hebben gesteund
  6. hebben gesteund
v.v.t.
  1. had gesteund
  2. had gesteund
  3. had gesteund
  4. hadden gesteund
  5. hadden gesteund
  6. hadden gesteund
o.t.t.t.
  1. zal steunen
  2. zult steunen
  3. zal steunen
  4. zullen steunen
  5. zullen steunen
  6. zullen steunen
o.v.t.t.
  1. zou steunen
  2. zou steunen
  3. zou steunen
  4. zouden steunen
  5. zouden steunen
  6. zouden steunen
en verder
  1. ben gesteund
  2. bent gesteund
  3. is gesteund
  4. zijn gesteund
  5. zijn gesteund
  6. zijn gesteund
diversen
  1. steun!
  2. steunt!
  3. gesteund
  4. steunend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

steunen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de steunen (stutten; schoorbalken)
    staggande
  2. de steunen (kreunen; zuchten)
    jämrande

Vertaal Matrix voor steunen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jämrande kreunen; steunen; zuchten
staggande schoorbalken; steunen; stutten
stötta schoor; schraag; steunbout
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
backa upp bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen
bära ondersteunen; rugsteunen; steunen aan hebben; doorstaan; dragen; dulden; gebukt gaan onder; harden; iets transporteren; sjouwen; torsen; uithouden; uitzingen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; vervoeren; volhouden; zeulen
hålla med bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen
instämma bijvallen; gelijk geven; steunen akkoord gaan met; dagen; instemmen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
proppa dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten ineen duwen; onbeschoft eten; proppen; vreten
stödja ondersteunen; rugsteunen; steunen assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; subsidiëren; weldoen
stöna kreunen; steunen
stötta dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten
understödja ondersteunen; rugsteunen; steunen begunstigen; bevoordelen; iemand begunstigen; protegeren; voorschuiven; voortrekken
vara ense bijvallen; gelijk geven; steunen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jämrande jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; klagerig; lamenterend; weeklagend
stötta gestut; ondersteund

Verwante woorden van "steunen":


Verwante definities voor "steunen":

  1. erop of ertegen rusten1
    • de man met de verstuikte voet steunde op zijn vrienden1
  2. iemand helpen1
    • hij steunt de armen1
  3. klagend en zuchtend iets zeggen1
    • 'ik ben doodmoe', steunde hij1

Wiktionary: steunen


Cross Translation:
FromToVia
steunen backa upp back — to support
steunen stötta; stödja; bära upp support — to keep from falling
steunen stödja support — to back a cause, party etc. mentally or with concrete aid
steunen stödja unterstützen — (Zusammenarbeit) bei etwas helfen; etwas Hilfreiches hinzugeben
steunen stödja accoterappuyer d’un côté pour soutenir.
steunen stödja appuyerplacer contre quelque chose.
steunen behålla; förvara; konservera maintenirtenir ferme et fixe.

Verwante vertalingen van steun