Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. tableau:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tableau (Nederlands) in het Zweeds

tableau:

tableau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tableau (schilderij; schildering; schilderstuk; doek)
    målning; bild; tavla
    • målning [-en] zelfstandig naamwoord
    • bild [-en] zelfstandig naamwoord
    • tavla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tableau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bild doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau afbeelden; afbeelding; beeld; beeltenis; digitale afbeelding; figuur van een grafmonument; graffiguur; illustraties; imago; plaatje; plaatjes; portret; prent; scene; tafereel; visioen
målning doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau plaatje; schilderkunst; schilderwerk
tavla doek; schilderij; schildering; schilderstuk; tableau het verven; plaatje; schilderen; verven

Verwante woorden van "tableau":

  • tableaus, tableautje, tableautjes

Wiktionary: tableau


Cross Translation:
FromToVia
tableau scen scèneTraductions à trier suivant le sens